reanimatie
Je moet er als ouder niet aan denken: een situatie waarin je je kindje moet reanimeren. Toch kan het in een noodsituatie van levensbelang zijn om te weten hoe je moet reanimeren.
Wanneer moet je reanimeren?
Reanimeren is nodig in de volgende situaties:
Als iemand een ademhalingsstilstand heeft.
Als iemand een circulatiestilstand heeft, oftewel een stilstand van de bloedsomloop.
Als iemand bewusteloos is en niet ademt.
Als je reanimeert, neem je kunstmatig de ademhaling en bloedsomloop van het slachtoffer over.
Bij volwassenen wordt een circulatiestilstand meestal veroorzaakt door het hart. Een hartritmestoornis is de meest voorkomende oorzaak. Bij kinderen is dat anders. Doorgaans is een probleem van de ademhaling de oorzaak. Het gevolg daarvan is een ademhalingsstilstand en daarna een circulatiestilstand.
Ademhalingsprobleem bij baby’s
Een ernstig probleem in de ademhaling komt bij baby’s van 0 tot 1 jaar meestal door verstikking. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door gordijnkoorden, voedsel of onjuiste kleding. Bij kinderen van 1 tot 6 jaar is verstikking of verdrinking meestal de oorzaak.
Reanimatie bestaat uit het geven van beademingen en borstcompressies (hartmassage). Een baby of klein kind is veel kleiner dan een volwassene en heeft een andere bouw. Daarom is er een speciale manier voor het reanimeren van baby’s en kinderen.
Reanimatie baby of klein kind
Spreek je kindje eerst aan en schud zachtjes met de schouders. Wanneer hij niet reageert, kan je ervan uitgaan dat hij bewusteloos is en moet je actie ondernemen. Bel eerst 112 en roep meteen om hulp van andere mensen. Zij kunnen ook een AED halen. Daarna open je de luchtweg van je baby door middel van de ‘kinlift’: je legt je hand op zijn voorhoofd, je wijsvinger onder de kin en tilt de kaak omhoog. Zorg ervoor dat het hoofdje met de neus recht omhoog blijft liggen en niet achterover kantelt.
Daarna controleer je de ademhaling: je brengt je oor bij de neus van je baby en luistert, voelt en kijkt tien seconden naar de borst-buikovergang. In deze tien seconden moet je bij een baby of een klein kind zo’n twee tot vier ademhalingen zien. Heb je te weinig ademhalingen opgemerkt of twijfel je? Zie het dan als een abnormale ademhaling. Dan moet je reanimeren.
Je begint met de reanimatie door opnieuw de kinlift uit te voeren. Plaats je mond over de mond en neus van je baby. Bij een ouder kindje plaats je je mond alleen over de mond van het kindje en knijp je zijn neus dicht. Geef nu mond–op–mondbeademing door rustig vijf keer lucht naar binnen te blazen. Houd daarbij in de gaten of de borstkas van je kindje omhoog gaat.
Het uitvoeren van borstcompressies
Na de vijf beademingen voer je borstcompressies uit. Dit is de hartmassage. Met gestrekte arm druk je met twee vingers het midden van de borstkas van je baby in, zo’n eenderde van de borstkas diep. Reanimeer je een kindje dat al wat groter is? Gebruik dan de hiel van je hand in plaats van je vingers. Je voert 15 borstcompressies uit, in een tempo van 100 tot 120 keer per minuut.
Na de borstcompressies geef je je kindje twee beademingen. Daarna weer 15 compressies, twee beademingen, enzovoorts. Dit doe je net zolang tot iemand de reanimatie van je overneemt of tot de AED wordt gebracht.
Wat is een AED en hoe gebruik je hem?
Een AED (Automatische Externe Defibrillator) is een draagbaar apparaat dat het hartritme weer kan resetten. Dit gebeurt met behulp van een elektrische schok. Op verschillende locaties zijn AED-apparaten te vinden. Ze hangen vaak op drukbezochte plekken, zoals supermarkten, scholen, sportclubs en bedrijfsgebouwen.
Hoewel een circulatiestilstand bij kinderen meestal wordt veroorzaakt door een ademhalingsstilstand, moet wel altijd de AED gehaald worden. Er bestaan speciale AED-apparaten voor kinderen met kinderelektroden. De versie voor volwassenen kan ook voor baby’s en kinderen gebruikt worden.
Als er genoeg ruimte op de borst is, plak je een pad onder het rechtersleutelbeen en een pad op de ribbenkast onder de oksel, met een tussenruimte waar je nog een derde pad zou kunnen plakken. Hoe je de elektroden moet plakken, staat ook afgebeeld op de AED. Plak de pads nooit tegen elkaar aan.
De AED vertelt je wat je moet doen, dus volg deze instructies op. De AED zal een analyse uitvoeren en daarna een elektrische schok toedienen als dat nodig en mogelijk is. Is er geen schok nodig of mogelijk, dan ga je door met reanimeren.
EHBO cursus
Wil je het reanimeren in de praktijk oefenen? Volg dan een EHBO cursus. Er worden speciale cursussen ‘EHBO bij baby’s en kinderen’ gegeven. Dit kan ook online.